Wat is Quilten

Quilten is een vorm van handwerken waarbij drie lagen textiel middels een doorsteekstik op elkaar vastgenaaid worden. Deze drie lagen noem je achtereenvolgens:

  1. de toplaag: dit kan een hele lap stop zijn (whole cloth) maar ook een patchwork;
  2. de vulling: deze laag heeft een isolerende functie en wordtvaak van wol, katoen of een synthetisch materiaal gemaakt;
  3. de achterkant: dit is een lap stof of wederom een patchwork.

De combinatie van deze drie lagen heet een sandwich. Het quilten van deze drie lagen op elkaar gebeurt met een rijgsteek. Het eindresultaat heet een quilt.

Oorsprong van quilten

De oudste quilt die is gevonden, dateert uit de Romeinse tijd. Quilten bestaat dus al heel erg lang. Tijdens de kruistochten droegen de kruisvaarders gequilte jassen om zich te beschermen tegen de ruwe harnassen en de kou tijdens de barre veldtochten.

In Europa werd het quilten vooral gebruikt voor de functionaliteit van het eindproduct en waren de motieven vrij simpel. Pas later werd er meer aandacht besteed aan de vormgeving en kwamen er bontere quilts met meer versieringen. In de negentiende eeuw namen emigranten uit Europa het fenomeen quilten mee naar de Verenigde Staten. Daar heeft het quilten zich verder ontwikkeld, zowel op het gebied van patronen als technieken.

De werkwijze bij quilten

Quilten kan met de hand gedaan worden maar ook met de naaimachine. Hierbij kunnen diverse quilttechnieken worden toegepast. Als de toplaag een patchwork is, dan kunnen de quiltsteekjes ter accentuering rond de blokpatronen (outline quilten of echo quilten) worden gemaakt. Ze kunnen ook in de naad van de blokranden (quilten in the ditch). Hierdoor valt de quiltsteek juist niet op. Bij applicatie-quilts worden één of meerdere lapjes stof op een effen top genaaid. Hierom heen worden motieven gequilt.

Als de top niet van patchwork is, kan het door middel van het quilten extra worden versierd. Een voorbeeld hiervan is de white work-quilt. Een witte top wordt met wit garen in fijne steekjes gequilt. Trapunto, boutis en Zaans stikwerk zijn reliëftechnieken die ook gebruikt wordt bij het quilten. De motieven worden dan extra opgevuld met katoenen draden en/of vulmateriaal, waardoor het lijkt of ze boven op de stof liggen. De termen worden door elkaar gebruikt, maar zijn verschillende technieken. Waar voor trapunto met drie lagen stof wordt gewerkt, wordt bij boutis en Zaans stikwerk met twee lagen gewerkt. Het verschil tussen boutis en Zaans stikwerk is te vinden in de gehanteerde steek. Bij boutis is dit een verfijnde vorm van een rijgsteek, bij Zaans stikwerk wordt een stiksteek toegepast. Omdat het bij boutis en Zaans stikwerk om 2 lagen gaat, mogen werkstukken gemaakt met behulp van deze technieken zuiver bekeken geen quilts genoemd worden.

Engels Paperpiecing is een van de oudste patchworktechnieken die ook wel de hexagonmethode wordt genoemd. Stukjes stof worden om een papiertje gevouwen en vastgezet. Met een overhands steekje worden de delen aan elkaar gezet en de papiertjes worden later verwijderd.